DE VERENIGING

Het ontstaan van de EHBO Vereniging Kampen & IJsselmuiden
Het is januari 1925 als de op 11 september 1895 in Vlissingen geboren dokter J.W. Jacobze zich als militair arts en tevens huisarts in Kampen vestigt.
In dat zelfde jaar komt hij op de gedachte om in Kampen een EHBO-Vereniging op te richten. Hij vervoegt zich bij de toenmalige burgemeester Fernhout die er niet veel voor voelde. Deze was van mening dat de dokter zelf maar eerste hulp moest verlenen en dat anders de politie wel eerste hulp kon verlenen. Dr. Jacobze is het daar niet mee eens en houdt vol.
Hij vraagt de gemeente honderd gulden om de eerste uitgaven te dekken, doch dit verzoek wordt afgewezen. Daarna neemt hij contact op met o.a. de inspecteur van politie, de heer Van de Drift, en anderen en bij hen vindt hij wel gehoor. Ook een adjudant Veldkamp voelt er voor en verleent zijn volledige medewerking.
Inmiddels is het 1 april 1925, de EHBO Vereniging Kampen wordt opgericht. Dr. Jacobze wordt voorzitter, Veldkamp secretaris en een andere politieman Lorier wordt penningmeester.
De eerste jaren groeit de vereniging erg langzaam en na een paar jaar hebben al zo’n vijf mensen hun diploma. Ook toen was het dus blijkbaar al zo dat een paar actievelingen het werk doen en dat de rest toekijkt. Hierbij werd ook toen meestal de afkeuring maar soms ook bijval niet onder stoelen of banken gestoken.
Om kosten te besparen wordt er les gegeven in de kazerne. Er wordt reclame gemaakt bij sportverenigingen zodat de vereniging langzaam groeit. Zo’n veertig jaar was Dr. Jacobze arts-docent van de vereniging.
Zeven jaar later in 1932 treedt mw. H.G. Jacobze-Bruins toe tot het bestuur van de EHBO Vereniging in Kampen. Zij volgt haar man op als voorzitter van het bestuur (en bleef dat tot 1977).
Dan blijkt dat er meer inzicht komt bij de Kamper bevolking. Begin dertiger jaren wordt daarom besloten dat de EHBO Vereniging Kampen statuten maakt en zich aanmeldt bij de Nederlandse Vereniging EHBO gevestigd te Amsterdam. (Op 1 januari 2007 is aan deze aansluiting een eind gekomen )
Doch juist op het moment dat er na een lange periode van hard werken een honderdtal leden is en de vereniging meent aardig op gang te zijn komen er weer een boel problemen. Sommigen menen namelijk dat er in Kampen nodig een colonne van het Rode Kruis moet worden opgericht. Het komt inderdaad tot een oprichting. Gevolg hiervan is dat enige gediplomeerde EHBO-ers lid worden van de Rode Kruis colonne. Dit was voor het toenmalige bestuur en met name voor het echtpaar Jacobze een grote teleurstelling.
Echter in het Zeeuwse hart van Dr. Jacobze komt het Luctor et Emergo (ik worstel en kom boven) gevoel naar boven. Er wordt dus verder gezwoegd en de afdeling telt enige jaren later 150 leden en kan een bloeiende vereniging genoemd worden.
De wens van Dr. Jacobze was dat het gros van het volk een EHBO-diploma zou halen. Vooral de jonge artsen moesten doorkneed zijn in de EHBO. Hij zag graag dat er bij Koninklijk Besluit zou worden ingevoerd dat EHBO als verplicht vak op de scholen moest worden gegeven.
De grote inzet van het echtpaar Jacobze is de basis geweest voor de bloeiende vereniging die de EHBO Vereniging Kampen en IJsselmuiden nog steeds is.


Het ontstaan van de EHBO
Aan het einde van de 19e eeuw waren er ontwikkelingen waarbij het verlenen van eerste hulp door leken werd gepropageerd. In Engeland begon men als eerste met het organiseren van EHBO-cursussen. In 1881 werd in Londen tijdens een internationaal medisch congres bekend gemaakt dat door de Johanniter Ridders de St. Johns Ambulance Association was opgericht.
Het was een vereniging die verbandposten inrichtte, EHBO-cursussen organiseerde en een examen instelde. Dit had tot resultaat dat in 1887 reeds 100.000 personen met goed gevolg examen hadden gedaan.
In Duitsland kreeg - geinspireerd door de Engelsen - professor Von Esmarch grote bekendheid door zijn activiteiten voor het EHBO onderwijs.
Hij ontwierp de driekante doek (de basis voor vele verbanden met als bekendste de mitella), liet lesplaten drukken, stelde verbandkisten samen en maakte een handleiding voor de cursussen. Hiervan was ook een Nederlandse vertaling die vele jaren de belangrijkste handleiding was voor de EHBO tot in 1912 het eerste Oranje Kruis Boekje verscheen.
Aanvankelijk namen de artsen in Nederland het standpunt in dat de eerste hulp niet kon en mocht worden toevertrouwd aan leken. Maar toch groeide het enthousiasme en werden pogingen ondernomen om de EHBO-kennis te verspreiden. Op initiatief van ZKH Prins Hendrik werd in 1909 Het Oranje Kruis opgericht met het doel eenheid te bevorderen in hulpverlening en opleidingen. De eerste druk van het Oranje Kruis Boekje verscheen in 1912.
Het Oranje Kruisboekje werd de bijbel in de EHBO leerstof en is al vele malen in een herziene druk verschenen. Momenteel wordt er tijdens de cursus lesgegeven uit de 25e druk waarin ook de reanimatie is opgenomen.

Het meisje uit de rivier de Seine
Zo ongeveer aan het begin van de twintigste eeuw werd in Parijs het lichaam van een jonge vrouw uit de rivier de Seine gehaald. Er waren geen kentekenen van geweld en men had aangenomen dat zij zelfmoord had gepleegd. Daar haar identiteit niet kon worden vastgesteld, werd een zogenaamd dodenmasker gemaakt, iets wat in die tijd voor zulke gevallen de gewoonte was. Haar delicate schoonheid en etherische glimlach benadrukten het raadsel rond haar dood nog eens extra.
Verschillende romantische verhalen werden gepubliceerd, gebaseerd op dit mysterie. Volgens een van deze verhalen was een eenzijdige romance de oorzaak van haar dood. Deze legende werd populair in Europa en daardoor ook de reproducties van haar dodenmasker.
Vele generaties later zou “het meisje uit de Seine” opnieuw worden ontdekt, want in de vijftiger jaren van de vorige eeuw begon Asmund S. Laerdal uit Stavanger (Noorwegen) met het ontwikkelen van een natuurgetrouwe effectieve oefenpop ten behoeve van het onderricht in mond-op-mondbeademing.
Als een speelgoed- en poppenfabrikant had Laerdal zijn poppen al een nieuw realistisch uiterlijk gegeven door ze van zacht vinyl te maken met ingenaaid echt haar. Hij geloofde, dat als een oefenpop voor mond-op-mondbeademing een natuurlijke grootte had en een realistisch uiterlijk, de studenten beter gemotiveerd zouden zijn om deze levensreddende methode te leren.
Geinspireerd door het masker van het jonge meisje, dat op zo’n jeugdige leeftijd was overleden, heeft hij de beeldhouwster Emma Mathiassen verzocht een gezicht te ontwerpen voor de nieuwe beademingspop oefenpop Resusci Anne. Op deze wijze is de geest van “het meisje uit de Seine” weer tot leven gekomen.
De Resusci Anne werd geïntroduceerd in 1960. Nu, ruim veertig jaar later, is zij miljoenen mensen behulpzaam geweest bij het aanleren van moderne resuscitatie-technieken.



Peter Safar (1824-2003) en de mond op mond beademing
Ontelbare levens gered
Peter Safar staat voor een abstract schilderij met het dodenmasker van het meisje wiens gezicht model stond voor het gezicht van Resusci-Anne pop.
Deze pop werd ontworpen door Safar en Asmund Laerdal en is vandaag wereldwijd in gebruik voor het aanleren van reanimatietechnieken. Het schilderij is van de hand van de Noorse artieste Leila Waitne die haar werk bedacht met de titel: “Het Meisje Van De Seine”.

Het was een van de gevleugelde uitspraken van Peter Safar, de vader van de mond op mond beademing: De dood is niet de vijand, maar heeft af en toe hulp nodig met zijn timing. Safar stierf op 3 augustus 2003, op 79-jarig leeftijd, in zijn Amerikaanse woonplaats Mount Lebanon, nabij Pittsburg. Zelf wilde hij niet als “uitvinder” van de mond-op-mondbeademing en reanimatietechniek worden bestempeld, eerder als herontdekker ervan.
Safar, de in Wenen in 1924 geboren arts, vertelde dat de techniek al in de bijbel werd beschreven. In vroeger jaren werd niet de “kiss of life” toegepast (verbeeld op een postzegel t.g.v. het 100-jarig bestaan van de KNV EHBO in 1973) maar ging het er wat ruiger aan toe. Patiënten bij wie de ademhaling was gestopt werden gegeseld, in tonnen van hoogtes afgerold of zelfs achter een galopperend paard gebonden. Dit deed men in een poging het lichaam tot leven te laten “schrikken”.
Peter Safar combineerde diverse technieken tot de "huidige" vorm van de mond op mond beademing (die overigens per 1-1-2003 opnieuw werd aangepast) waarbij het slachtoffer telkens twee seconden via de mond beademd wordt. Het hoofd van het slachtoffer is daarbij licht gekanteld en de hulpverlener drukt ondertussen met neus en wijsvinger de neus van het slachtoffer dicht. De borst van het slachtoffer moet daardoor zichtbaar omhoog komen. De door Safar ontwikkelde techniek werd in de zestiger jaren van de 20e eeuw gecombineerd met hartmassage.
Niet alleen reanimatietechnieken werden door hem ontwikkeld. Hij was eveneens, in 1958, oprichter van de Amerikaanse intensive care eenheid. Samen met de Noor Asmund Laerdal ontwikkelde hij de reanimatiepop Resusci Anne (zie elders op deze site). Deze pop wordt heden ten dage nog steeds gebruikt bij o.a. reanimatielessen in de EHBO. Beide mannen werden bij hun werk gemotiveerd door de dood van een dochtertje dat door reanimatie gered had kunnen worden. Safar werd driemaal genomineerd voor de Nobelprijs voor de geneeskunde.
Ook in de laatste maanden van zijn leven was hij, hoewel hij ernstig ziek was, nog bezig met de ontwikkeling van nieuwe reanimatie technieken waarbij hij dacht dat ook de hersens konden worden gered. Hopelijk worden zijn onderzoeken verder voortgezet.

Een pionier die door zijn werk ontelbare levens heeft gered is van ons heengegaan.